Wanneer je begint met beleggen komen er veel nieuwe begrippen op je af. Begrippen die soms heel ingewikkeld lijken. Wanneer je deze begrippen opzoekt wordt je vaak nog niet veel wijzer door al het jargon dat gebruikt wordt.
In dit artikel probeer ik zo veel mogelijk begrippen simpel te maken. Hieronder vind je een lijst met allerlei beleggers begrippen op alfabetische volgorde.
Begrippenlijst voor beleggers
Aandeelhouder
Als aandeelhouder ben je eigenaar van aandelen en daardoor ook mede-eigenaar van een bedrijf. Als aandeelhouder krijg je in sommige gevallen dividend (winstuitkering) uitgekeerd
Aandelen
Een aandeel is een waardepapier waarmee je voor een deel eigenaar van een bedrijf wordt. Wanneer het goed met een bedrijf gaat kan de waarde van dit aandeel stijgen en je hier geld meer verdienen. Andersom kan de waarde van het aandeel natuurlijk ook dalen.
AEX
Dit is de afkorting van de Amsterdam Exchange Index. Dit zijn de 25 grootste beursgenoteerde bedrijven in Nederland. Veel mensen kijken naar de koersontwikkeling van de AEX om een beeld te krijgen van de Nederlandse economie.
Bear markt
Een periode waarop de koersen blijven dalen. Het tegenovergestelde hiervan (een stijgende markt) is een bull markt.
Beleggen
De officiële definitie van beleggen is het investeren van geld voor een bepaalde periode om er een financieel voordeel uit te halen. Wij bedoelen hier echter mee investeren op de beurs door het kopen van aandelen, obligaties, etc.
Beleggingsfonds
Een beleggingsfonds is een beleggingsinstrument dat een mix van verschillende aandelen bevat. Je kan dit zien al seen winkelmandje met verschillende aandelen. Bijvoorbeeld aandelen uit één land, of uit één sector. Het is een laagdrempelige en eenvoudige manier van beleggen.
Beleggingshorizon
Dit is de periode waarin je wilt beeleggen. Dit kan verschillen van enkele dagen tot tientallen jaren. Hoe langer deze periode, hoe minder risico iemand durft te nemen.
Beleggingsportefeuille
Een beleggingsportefeuille is het overzicht van al je beleggingen. Een beleggingsportefeuille kan verschillende effecten bevatten zoals aandelen, obligaties, ETF’s, turbo’s of zelfs vastgoed.
De beurs
De beurs is een korte versie van de effectenbeurs. Dit is een plek waar effecten zoals aandelen, obligaties en opties worden verhandeld. Voorbeelden zijn de Euronext in Amsterdam of de New York Stock Exchange op Wallstreet in New York.
Bewaarloon
Een bank kan kosten in rekening brengen voor het bewaren van jouw effecten. Dit is het bewaarloon.
Broker
Dit Engelse woord gebruikt men voor een tussenpersoon die handel mogelijk maakt. Om als belegger aandelen te kopen op de beurs heb je een broker of bank nodig. Voorbeelden zijn DEGIRO, Binck, Lynx, etc.
Bull markt
Een bull markt is de Engelse term voor de periode waarin de markt blijft stijgen. Het tegenovergestelde van een Bull markt is een Bear markt.
CFD
Dit is een afkorting voor Contract for Difference. Dit is een hefboomproduct waarbij je met een kleine inleg een effectief veel grotere positie in de markt kan innemen. Het nadeel van een CFD is dat je meer geld kan verliezen dan je oorspronkelijk hebt ingelegd.
Commodity
Het is letterlijk de vertaling van koopwaar. We bedoelen hiermee goederen en grondstoffen zoals goud en olie. Dit zijn veelal producten die in bulk verhandeld kunnen worden.
Crowdfunding
Dit is een vrij nieuwe manier van kapitaal vergaren. Bij crownfunding probeert men via een grote groep mensen een bedrag op te halen om een startup te kunnen starten. Deze personen leggen meestal een laag bedrag per persoon in.
Daytrader
Een daytrader is een zeer actieve belegger. Ze openen en sluiten meerdere posities per dag en handelen vaak aandelen die ze zeer kort aanhouden. Het doel van een daytrader is om aan het eind van de dag geen effecten meer in bezit te hebben.
Depositogarantiestelsel
Dit stelsel biedt een bescherming voor de gelden wanneer een bank failliet gaat. Deze garantie wordt beperkt tot €100.000 per persoon, per bank, per land. Effecten zoals aandelen vallen niet onder dit stelsel.
Dividend
Dit is een winstuitkering in de vorm van geld of aandelen aan de houder van een aandeel. De hoogte van het dividend is vaak afhankelijk van de hoogte van de behaalde winst.
Dividendrendement
De verhouding tussen de prijs van een aandeel en de hoogte van het dividend. Een aandeel van €100 met een dividend van €3 per jaar heeft een dividendrendement van 3%.
DNB
Afkorting van De Nederlandse Bank. Dit is de centrale bank van Nederland met als doelstelling om prijsstabiliteit te creëren.
ECB
Afkorting voor Europese Centrale Bank. Dit is de centrale bank van de Europese Unie met als doelstelling financiële stabiliteit scheppen.
Effect
Een verzamelnaam voor de financiële producten die op een beurs verhandeld worden. Denk hierbij aan aandelen, obligaties, opties en futures.
ETF
ETF, passief fonds en tracker zijn verschillende termen voor hetzelfde product. Een ETF is een beleggingsinstrument die een groep aandelen volgt. Dit kunnen aandelen binnen een index, markt of land zijn.
Euronext
Euronext is een beursmaatschappij die is ontstaat na een fusie van de beurzen van Parijs, Brussel en Amsterdam.
Ex-dividend
Op de dag van ex-dividend wordt het recht op het dividend verdeeld. Wie op de ex-dividend datum een aandeel van het bedrijf heeft, heeft recht op uitbetaling van het dividend. Het doet er niet toe of je het aandeel op de datum van de uitbetaling in bezit hebt.
FOMO
Afkorting voor Fear Of Missing Out ofterwijl angst om de boot te missen. Het is een emotie waarbij je bang bent om een stijgend aandeel te missen, waardoor veel mensen in een vlaag van emotie een aandeel kopen.
Forex
Foreign Exchange, ofterwijl de handel in vreemde valuta. Bijvoorbeeld handel in de Euro/Dollar koers.
Groeiaandelen
Aandelen van bedrijven waar een snelle stijging van de koers verwacht wordt. De groei van een dergelijk aandeel is bovengemiddeld, heeft wat meer risico en een laag (of geen) dividend.
Hefboom
Een hefboom zorgt ervoor dat een potentiëel winst of verlies hoger is dan de directe belegging in de onderliggende waarde.
Herbeleggen
Het ontvangen dividend gebruiken om nieuwe aandelen te kopen om zo de beleggingsportefeuille verder uit te bouwen.
Index
Een totaal van aandelen, vaak de grootste aandelen van een specifieke beurs. Bijvoorbeeld de Down Jones (VS), AEX (Nederland) of DAX (Duitsland).
Indexbeleggen
Het is mogelijk om te beleggen in een gehele index. Dit kan door middel van een ETF. Het voordeel van indexbeleggen is dat je niet in één bedrijf belegt, maar dit verspreid over verschillende bedrijven. Hierdoor is het een eenvoudige en relatief veilige manier van beleggen.
Inflatie
Waardevermindering van geld. Het komt er op neer dat je nu bijvoorbeeld €1 nodig hebt voor een brood, terwijl een brood over enkel jaren gemiddeld €1,25 kost. Je geld wordt dus minder waard.
IPO
Initial Public Offering. De dag waarop een bedrijf voor het eerst verkrijgbaar is op de beurs.
ISIN
International Security IndentificatioN code. Ieder effect (aandeel, obligatie, ETF) heeft zijn eigen ISIN zodat je altijd precies weet welk product je koopt.
Jaarruimte
Het bedrag dat je zelf maximaal belastingvrij kan inleggen in je pensioen.
Koers
Een koers is de waarde van een effect zoals een aandeel of obligatie. Een stijgende koers wil dus zeggen dat het aandeel steeds meer waard wordt.
Large cap
Een bedrijf met een marktkapitalisatiewaarde van meer dan €10 miljard. Dit is het aantal uitstaande aandelen vermenigvuldigd met de prijs van een aandeel. Naast large-cap zijn er ook mid-cap en small-cap bedrijven.
Long positie
Een positie waarbij de belegger er vanuit gaat dat de onderliggende waarde zal stijgen.
Marktkapitalisatie
De waarde van de aandelen van een bedrijf. Dit bereken je door het totale aantal aandelen te vermenigvuldigen met de prijs van een aandeel.
Mid cap
Een bedrijf met een marktkapitalisatie van €2 tot €10 miljard.
Obligatie
Een schuldbewijs van een uitgevend einstantie aan de geldverstrekker. Je leent als het ware geld uit. Obligaties worden uitgegeven door (grote) bedrijven en overheden. Obligaties keren vaak jaarlijkst een rente uit. Obligaties worden gezien als een relatief veilige belegging met een lager rendement.
Opties
De afspraak om een financieel product op een bepaalde datum tegen een bepaalde prijs te kopen. Opties werken met een hefboomeffect waardoor je met een kleine investering een groot rendement kan behalen.
Penny stocks
Aandelen met de waarde van enkele centen. Vaak zijn het aandelen van kleine risicovolle bedrijven.
Periodiek beleggen
Een manier van regelmatig investeren door bijvoorbeeld iedere maand een vast bedrag te beleggen.
Portefeuille
Een overzicht van al je effecten.
Rendement
Gemaaktek winst of verlies op je beleggingen over een bepaalde periode. Vaak bekijkt men hiermee naar het rendement in percentage. Een investering van €1000 die na een jaar €1070 waard is geworden, is een investering met een jaarrendement van 7%.
Rente
Een vergoeding voor het geld dat je uitleent, bijvoorbeeld bij een spaarrekening bij je bank. Het kan ook zo zijn dat je rente moet betalen voor het lenen van geld.
S&P500
Een index die in 1926 werd ontwikkeld door Standard’s & Poor. Hierin zitten 500 Amerikaanse bedrijven. Samen met de Dow Jones Index behoort de S&P500 tot de meest bekeken index ter wereld.
Shorten
Shorten is het anticiperen op de daling van de beurs. Je verkoopt aandelen die je niet bezit (geleend), om ze later terug te kopen tegen een lager prijs.
Small cap
Een bedrijf met een marktkapitalisatie van €300 miljoen tot €2 miljard.
Stop loss
Een verkoop order die ervoor zorgt dat je niet meer verlies kan maken. Je effect wordt verkocht wanneer het een bepaalde prijs behaald heeft.
Technische analyse
Het analyseren van de grafieken van een bepaald effect, om te bepalen wat de koers van een effect mogelijk in de toekomst zou kunnen doen.
Ticker
Een reeks letters of cijfers waarmee een effect kan worden geïndentificeerd. Voorbeelden zijn Tesla (TSLA), Apple (APPL), Shell (RDSA) en Coca-Cola (KO).
Tracker
Synoniem voor ETF (zie E)
Transactiekosten
De kosten voor het aan- of verkopen van een effect. Je betaalt deze kosten aan je bank of broker.
Turbo’s
Een product waarmee je met een hefboomeffect kan beleggen in onderliggende waardes zoals aandelen, valuta en obligaties. Ze worden door verschillende uitgevende instanties ook wel Sprinters of Speeders genoemd.
Valuta
Een ander woord voor munteenheid. In Nederland gebruiken we de Euro als valuta. Andere voorbeelden zijn de Amerikaanse Dollar, de Braziliaanse Real of de Japanse Yen.
VEB
Vereniging van Effectenbezitters. Zij zijn de belangrijkste belangenbehartiger van aandeelhouders in Nederland.
Wall Street
Een straat in New York waar de New York Stock Exchange (NYSE) is gevestigd. De NYSE wordt door beleggers ook wel Wall Street genoemd.